Reproducties van ansichtkaarten

Aulnoye-Aymeries 1958

Tekst Rob Hoen
Kijk- en leestijd 15 minuten

Aulnoye-Aymeries ligt in het Franse departement Nord, regio Hauts-de-France, niet ver van de Belgische grens. Begin jaren vijftig is deze gemeente ontstaan door het samenvoegen van Aulnoye en Aymeries. Het is een kwestie van een koppelteken ertussen zetten. De inwoners worden Aulnésiens genoemd. Veel bijzonders valt er niet te vertellen over dit stadje. Over deze ansichtkaart des te meer. Zeker als je de situatie anno 2023 in ogenschouw neemt. Ik ben er ‘en passage’ gekomen vanuit het Belgische Charleroi via binnendoor weggetjes, op weg naar het TGV-station Haute-Picardie van Péronne. Over de A2 en vervolgens de A1 richting Parijs had ik ook kunnen rijden, maar mijn DS21 en ikzelf voelen zich het meest thuis op secundaire wegen. Er is van alles te zien en te ontdekken. Cultuurlandschappen op oude ansichtkaarten interesseren mij mateloos en veranderen nooit zonder reden.

De foto is gemaakt in de Rue Roger Salengro. Hij was een beroemde Franse socialist, actief in de jaren dertig. Ik kom later op hem terug. Een Renault 4CV wordt volgetankt met Azur-benzine. De eigenaar van de Renault zit goed in het pak. Dat is nog in de tijd dat mensen keurig gekleed naar hun werk gingen. Vandaag de dag is een spijkerbroek met een overhemd zonder kravat of een T-shirt de norm. Hij praat met de pompbediende, die een peuk in zijn mond heeft. Best gevaarlijk, roken tijdens het tanken. De man met de sigaret heeft al aan de bestuurder gevraagd hoe vol hij moet. Zo meteen zal hij de bandenspanning controleren, het oliepeil nakijken en de voorruit van de auto schoonmaken. Hij levert een stukje service.
Dat doet mij denken aan de garage recht tegenover mijn geboortehuis aan de Alexander Battalaan in Maastricht. Dat was Garage Radrema, een Mazda/Lancia-dealer met Fina-benzine. Daar werkte een monteur in een immer smetteloze blauwe overall. Hij tankte alle auto’s van klanten af met altijd een sigaar in zijn mond. Dan keek ik met angst en beven vanuit mijn slaapkamerraam naar het tafereel dat meerdere keren per dag plaats vond. Een enkel vonkje was voldoende geweest om de hele straat op te blazen. Het is allemaal goed afgelopen. De garage is begin jaren tachtig uit de binnenstad verplaatst naar de rand van de stad.
Op de ansichtkaart gaat het om benzine van Azur. Dat is een van de oudste en grootste benzinemerken van Frankrijk, dat in 1965 opgegaan is in Total. Azur van Desmarais Frères – opgericht in 1861 – is tijdens het interbellum marktleider in Frankrijk. Citroën heeft zich begin jaren zestig gelieerd met Total onder het motto Citroën préfère Total. Een sticker met dezelfde tekst zit ook op de achterruit van mijn DS. Renault committeert zich aan Elf-benzine. Régie Renault moet zich wel als Frans staatsbedrijf met een binnenlandse oliemaatschappij verbinden. Elf Aquitaine is een oliemaatschappij die in 1994 werd geprivatiseerd en die in 2000 met TotalFina fuseert tot TotalFinaElf. Het nieuwe bedrijf wijzigt in 2003 haar naam in Total S.A.
Fina is trouwens een van oorsprong Belgische firma, opgericht na de Eerste Wereldoorlog met als bedoeling toezicht te houden op voormalige koloniale Duitse oliebronnen. Die zullen zij als gevolg van het Verdrag van Versailles nooit meer in eigen beheer krijgen. De Compagnie Financière Belge des Pétroles wordt afgekort tot Petrofina. Fina is hiervan weer een verkorting. In plaats van de handelsnaam Fina wordt voor 1960 ook de naam Purfina gebruikt. In 1999 gaat Petrofina op in Total.
Peugeot kiest voor het Amerikaanse Esso. Deze laatste is een internationale merknaam van Exxon Mobil Corporation. De merknaam wordt uitgesproken als de letters S-O en is afgeleid van de naam van de Standard Oil Company. Vandaag de dag wordt de Franse olie-industrie gedomineerd door TotalEnergies.

De Rue Roger Salengro is intussen ingrijpend veranderd. Het pand vooraan links was ooit de dames- en herencoiffure van J. Leger. In het raam zijn foto’s te zien van kapselmodellen, zoals je die destijds vaak bij kappers aan de muur zag hangen. Dames en heren gefotografeerd driekwart van bovenaf in een rustieke fotolijst, zodat de klant het model kapsel goed kon zien. Het huis is gesloopt. Het tankstationnetje van Natheu Deosse, annex winkel staat er nog wel, maar de gevel ter hoogte van de van de begane grond is dichtgemetseld. Het huis was toen al samengevoegd met het pand ernaast en is nu een bloemist. Dan volgt de afslag naar links naar het dorpje Leval.
Anno 2023 zijn dit soort benzinepompen gecombineerd met een winkel weer heel gewoon. Hedendaagse tankstations zijn kleine supermarkten met vette snacks en waar je van alles en nog wat kunt kopen. Ik zie regelmatig – na een al dan niet noodzakelijke tankbeurt – vertegenwoordigers en andere werklieden met witte busjes met dampende broodjes naar buiten lopen. Om vervolgens verder te scheuren naar een volgende klus. Benzinepompen midden in een dorp of stad zijn in de jaren vijftig, zestig en zeventig niet ongewoon. Van een milieuvergunning is nog geen sprake; niemand maakt zich nog druk over het leefklimaat. Het zou mij niet verbazen als vandaag de oude olietanks van Azur nog onder de stoep liggen. Kijk hieronder voor twee vergelijkbare voorbeelden in Glos-la-Ferrière (Orne) en Morangis (Seine-et-Oise).

Aan het pand hangt een bord van Igol. Dat is een fabrikant van motorolie en allerlei smeermiddelen voor de industrie. Het is een conglomeraat van allerlei kleinere fabrikanten van smeermiddelen die met elkaar fuseren in 1949 om zo beter hun marktbelangen te behartigen. Igol gebruikt in die jaren vaak pin-ups in hun reclames. Ze zijn te zien op vrachtwagens en tractoren en ze hangen aan de muur in garages. Het blijft een wat merkwaardige combinatie, want motorolie heeft niets te maken met vrouwen. Het is een klassieke juxtapose. Er wordt een verband gesuggereerd dat er niet is. Net zoals de dames op de Pirelli-kalender niets zeggen over de kwaliteit van de banden. Het verschijnsel pin-up is afkomstig uit de Hollywood-filmindustrie. Vanaf de jaren twintig neemt het aantal geproduceerde films in de Verenigde Staten in rap tempo toe. Dankzij deze nieuwe industrie wordt een nieuw fenomeen geboren: de sexy actrice. Met een voluptueuze voorgevel, lange benen en een slanke taille domineren met name Greta Garbo en Marlène Dietrich het door Hollywood gecreëerde schoonheidsideaal van de vrouw. De term pin-up zal pas tijdens de Tweede Wereldoorlog ontstaan als aanduiding voor foto’s die door Amerikaanse soldaten uit mannenbladen en kalenders scheuren. De mannen prikken de plaatjes vervolgens met een punaise aan de muur, waarmee de term pin-up ontstaat. Een van de bekendste pin-upgirls is de actrice Betty Grable; haar foto’s zijn populair bij de soldaten in de Tweede Wereldoorlog. Ze heten ook wel cheesecake-foto’s. Cheesecake is een Amerikaans slangwoord, een gangbare term voor foto’s van schaars geklede vrouwen, omdat het woord pin-up in het begin van de 20e eeuw nog taboe is. De Verenigde Staten zijn altijd een land van contrasten gebleven. Preuts en hypocriet: Amerikanen zijn heel goed in het ontkennen van de werkelijkheid als dit niet past in het beeld dat ze publiek willen uitdragen.

Het is de Peruaanse Amerikaan Alberto Vargas (1896 – 1982) die in de jaren veertig en vijftig de geschilderde pin-up populair maakt. Hij wordt bekend door de erotiserende filmposter van The Sin of Nora Moran. Deze film uit 1933 is een voorloper van de stijl film noir die in de jaren veertig en vijftig geliefd zal worden. Nora Moran is een jonge vrouw met een verleden met affaires. Zij moet terechtstaan voor een moord die ze niet heeft gepleegd. Ze zou haar onschuld makkelijk kunnen bewijzen, maar dan schaadt ze de reputaties, carrières en toekomst van degenen van wie ze houdt. Zij eindigt op de elektrische stoel.
De tekeningen van Vargas zijn stereotypes van jonge vrouwen met een sterke seksuele uitstraling of geprononceerde vrouwelijke lichaamsvormen, zoals we die later ook zien op de neuzen van Amerikaanse bommenwerpers die nazi-Duitsland bestoken. Deze vrouwen worden gezien als patriotten die de soldaten geluk brengen. De stijl van Vargas is in de jaren vijftig en zestig veel geïmiteerd, ook door de reclamemakers van oliefabrikant Igol.
Mannelijke pin-ups (beefcake) komen in de 20e eeuw minder vaak voor dan hun vrouwelijke tegenhangers, maar ze bestaan ​​al even lang. Met name foto’s van populaire mannelijke beroemdheden zijn gericht op vrouwen of meisjes. Een klassiek voorbeeld hiervan is de in 1955 overleden acteur James Dean. Hij is de voorbode van de opkomende naoorlogse protestgeneratie.
Verderop in de Rue Roger Salengro is aan hetzelfde pand een uithangbord van La Pile Leclanché te zien. Georges Leclanché (1839 – 1882) is een pionier geweest op het gebied van batterijen. Deze Franse elektrotechnicus is de uitvinder van de droge batterij. Zijn uitvinding maakt de ontwikkeling mogelijk van goedkope batterijen voor toepassingen waarvoor geen hoge spanning nodig is, zoals een zaklamp en later de transistorradio. De zoon van Leclanché probeert de batterij te perfectioneren, maar de concurrentie neemt toe en het bedrijf raakt in verval. Na verschillende aandeelhouderswisselingen neemt Fulmen, een fabrikant van loodbatterijen, het bedrijf over. Bij DS-rijders is Fulmen wellicht bekend als accufabrikant voor auto’s. Mijn DS heeft in ieder geval meerdere accu’s van dit merk overleefd. In 1938 koopt Fulmen een voormalig slachthuis in Chasseneuil-du-Poitou om er een fabriek van kleine elektrische apparaten van te maken. Daar worden ook elektrische batterijen vervaardigd onder de merknaam Leclanché. In ieder geval is het emaillen reclamebord gemaakt door Émaillerie Alsacienne Strassbourg in Hœnheim. Dat kan geen toeval zijn.

Helemaal aan het einde van de foto, in de flauwe bocht naar links waar de Peugeot 203 geparkeerd staat, is nog steeds een boulangerie. Voor de winkel op rechts staat een hele vroege Citroën DS19, waarschijnlijk champagne-kleurig met een aubergine dak. Hij is te herkennen aan de centrale uitlaat, de Jericho-knipperlichten en de vinnen op de achterspatborden. Over de achterbank is een gestreepte deken of doek gespannen. De eigenaar heeft de slechte kwaliteit van de bekleding al vroeg vastgesteld.
Naast de DS19 is een borne van Michelin te zien, een bewegwijzeringspaal die verwijst naar het dorpje Leval. Dit dorpje ligt op een paar kilometer ten zuiden van Aulnoye-Aymeries. André Michelin is een pionier op het gebied van verkeersborden geweest. Veel meer dan André Citroën, die in de jaren twintig en dertig ook verkeersborden gemaakt heeft. Het toenemende aantal auto’s en de daarmee gepaard gaande verkeersongelukken brengen Michelin ertoe speciale verkeersborden te gebruiken om de aandacht op gevaarlijke verkeerssituaties te vestigen. Na de Eerste Wereldoorlog begint hij aan de studie van een signaleringssysteem dat alle informatie samenbrengt die de automobilist nodig heeft om zich vlot en veilig te kunnen verplaatsen. Voor de wegwijzers komt hij op het idee om geëmailleerde lavategels te gebruiken. Die zijn beter bestand tegen weersinvloeden en ongevoelig voor roest, met gewapend beton als steun.

De borden geven de richting en afstand naar andere dorpen en steden aan en soms zijn het ook verwijzingen naar toeristische locaties. Na vier verschillende prototypes, krijgt de borne in 1928 zijn uiteindelijke vorm: een brede, taps toelopende betonnen voet met daarop een vierkant signaleringsblok. Precies zoals op deze ansichtkaart hierboven,gemaakt in Meung-sur-Loire. Het zijn best wel betonnen gevaartes met een hoogte tot een meter tachtig. De geëmailleerde tegels zijn wit met een donkerblauwe belettering. Het duurt tot 1931 voordat de Franse overheid het gebruik van deze wegwijzers officieel goedkeurt. Naast hoekpaaltjes produceert en monteert Michelin tot 1939 wegwijzers en tegels op muren, waaraan enkele gevaren- en voorrangsborden werden toegevoegd. Op al deze panelen staat de naam van de sponsor vermeld, in dit geval Michelin. Ook maakt Michelin nog betonnen kilometerpaaltjes. Dat zijn kleine witte betonnen blokken met een rood geverfde ronde bovenkant. Daarop staat het wegnummer en de afstand.
Veel van die bornes zijn verdwenen. Maar als je op reis door Frankrijk goed oplet, kom je ze toch nog regelmatig tegen. Vooral in de landelijke gebieden in het Zuiden. Ik heb ze vaak gezien in de Pyreneeën. Dit geldt allemaal niet voor de verkeersborden van André Citroën. Die zijn gemaakt van geëmailleerd ijzer en zijn intussen weggeroest. Maar hoe dan ook, de borne in Aulnoye-Aymeries is inmiddels verdwenen. Aan de linkerkant staat nu een zielloze stalen verwijzing naar het dorpje Leval over de D117.
Tenslotte nog de naam van de straat op deze ansichtkaart: Rue Roger Salengro. Roger Henri Charles Salengro (1890 – 1936) was een Franse en socialistische politicus en Frans-Vlaamse volksheld. Nadat hij burgemeester van Lille is geweest, wordt hij bekend als minister van Binnenlandse Zaken tijdens de regering van het Volksfront onder leiding van Léon Blum in 1936. Enkele maanden na zijn aantreden pleegt hij zelfmoord, nadat hij is opgejaagd door een lastercampagne, georkestreerd door extreemrechtse kranten. Hij wordt door de rechtse media er van beschuldigd dat hij tijdens de Eerste Wereldoorlog gedeserteerd zou zijn, waarvoor geen enkel bewijs blijkt te bestaan. Zijn dood was aanleiding tot een ontroerende volksbegrafenis, in aanwezigheid van een miljoen mensen, met daaronder veel arbeidersdelegaties. Léon Blum noemt hem ‘de Vlaming, de man van Rijsel’. In april 2009 zendt France 2 een televisiefilm uit over hem onder de titel L’Affaire Salengro. Roger Salengro wordt gespeeld door acteur Bernard-Pierre Donnadieu.

Intussen is de 65-litertank van mijn DS21 vrijwel leeg. Ook de lpg is bijna op. Gas is buiten de snelwegen slecht verkrijgbaar in Frankrijk. Maar een bezinestation met 98 octaan-benzine, dat moet toch lukken. Ik kan terecht bij de InterMarché op de hoek van de Rue Mirabeau en Rue de la Fontaine: zelfbediening en met pin afrekenen, 24 uur per dag. De benzine zal waarschijnlijk van Total zijn, al staat er InterMarché op. Het terrein ligt er verlaten bij. Zo rond het middaguur zou ik hier toch wel volk verwachten. Er staat ook een bordje verboden te roken. Toch zie ik talrijke anonieme geplette sigaretten bij de pomp liggen. Ik reken een klein fortuin af. En dan moet ik de voorruit ook nog zelf schoonmaken. Ik vervolg mijn weg naar Péronne.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste Souvenirs