Reproducties van ansichtkaarten
Verhalen bij ansichtkaarten

Aulnay-sous-Bois 1953

Tekst Rob Hoen

Kijk- en leestijd ca. 10 minuten

Aulnay-sous-Bois is een gemeente in het Franse departement (93) Seine-Saint-Denis, regio Île-de-France. Het is een voorstad van Parijs en telt nu bijna 90.000 inwoners. De ansichtkaart is begin jaren vijftig gemaakt, vlak voor de welvaartsexplosie. Dan behoort de stad nog niet tot de Parijse agglomeratie en wonen er beduidend minder mensen. Klik hier om een reproductie op groot formaat te bestellen. De reproducties zijn van superieure kwaliteit, verkrijgbaar als print in A1- (841 x 594mm), A2-formaat (594 x 420mm) en A0 (1189 x 841mm).

De foto is gemaakt vanaf Rue Jacques Duclos met een zicht op de Place de l’Église. Dit is een best wel sombere ansichtkaart. Op de foto staat een Traction Avant. Hij is een indrukwekkende verschijning in het straatbeeld. Over de kerk van Saint-Sulpice in Aulnay-sous-Bois valt niets bijzonders te vertellen. Hij is gewijd aan Sulpucius de Vrome. De foto is gemaakt om kwart voor vijf, tenminste dat geeft het uurwerk op de kerktoren aan.
De borne of richtingbord van Michelin verwijst naar rechts over de Avenue Anatole France naar Meaux, 29 kilometer ten oosten van Aulnay-sous-Bois. Ook geeft het bord richting naar het vijf kilometer zuidelijk gelegen Livry-Gargan. De betonnen borne staat er niet meer. Dat geldt ook voor de boom die voor de kerk staat. Daarentegen is de boom rechts intussen een reus geworden. Het vreemde gebouw links voor de kerk is ook weg. Er staat een merkwaardige houten constructie op. De weg naar links is nu gesloten voor auto’s. De Place de l’Église is nu voetgangerszone. Het is hier nog het tijdperk van paard-en-wagen. Het is de sobere periode van de naoorlogse wederopbouw in Frankrijk. Op de achtergrond staat een Renault Monaquatre met een queue de pie (eksterstaart). Dit model Renault is in deze carrosserievorm alleen in 1935 gebouwd. Deze auto is ten tijde van de ansichtkaart dus al een youngtimer.

Het is het tijdperk van de economische reconstructie en herstructurering van de Franse auto-industrie, bekend geworden onder de naam Plan Pons. Dit illustreert ook de soberheid van het straatbeeld van Aulnay-sous-Bois. De naam verwijst naar de Franse ingenieur Paul-Marie Pons. Want tijdens de Tweede Wereldoorlog staat ook de Franse economie in het teken van de oorlogsindustrie. De Franse auto-industrie levert – met Louis Renault voorop – aan de Duitse oorlogsmachine. De ontwikkeling van de personenauto’s staat stil. Citroën heeft zelfs de prototypes van de Citroën 2CV verstopt in de buurt van Parijs voor de Duitsers.
Het Plan Pons dateert uit 1946 en is een variant op de planeconomie die we kennen van de Sovjet-Unie. De overheid schrijft voor wie wat mag produceren. Er is een gebrek aan grondstoffen. Citroën mag van de overheid met de Traction Avant de duurdere auto’s bouwen, Renault en Peugeot krijgen het middensegment toegewezen en tenslotte mag Simca en Panhard de goedkoopste auto’s bouwen. Renault is na de oorlog genationaliseerd en heeft sowieso geen eigen regie meer. Eenvoud en soberheid is troef, want staal staat op de bon. De overheid bepaald voortaan wie wat krijgt en wat zij daarmee mogen maken.
In die vroege naoorlogse periode komt de Renault 4CV op de markt, de eerste auto van de genationaliseerde Régie Nationale des Usines Renault. Het is de populairste Franse wagen van net na de oorlog. De auto wordt het symbool van de Franse industriële heropleving. Het concept is bedacht terwijl het rijk van Louis Renault onder de voogdij van de bezetter valt en de studie van en het onderzoek naar nieuwe auto’s verboden is. Niettemin wisselen twee ingenieurs van Renault, Fernand Picard en Edmond Serre, vanaf 1940 hun ideeën uit over hoe de auto er na de oorlog uit moet komen te zien: hij zal klein en zuinig zijn en naar het voorbeeld van de Volkswagen Kever komt de motor achterin. Hieronder wordt er eentje volgetankt met Azur-benzine in Aulnoye-Aymeries.


De fabrikanten van exclusieve automobielen zoals Salmson, Talbot, Delahaye en Delage krijgen niet of nauwelijks staal toegewezen voor de fabricage van luxe auto’s. Deze merken verdwijnen dan ook snel van het toneel. Dat is trouwens ook de verklaring waarom de Franse auto-industrie vandaag de dag geen exclusieve auto’s bouwt.
Aulnay-sous-Bois is een onderdeel van de Parijse agglomeratie en ligt ten noordoosten van de Franse metropool. In de loop van de 20e eeuw is het één groot stedelijk gebied geworden, een aaneenschakeling van stadjes en dorpen die aan elkaar gegroeid zijn. De bewoners gedragen zich alsof ze in één stad wonen. Zij wonen, werken, winkelen en recreëren in verschillende delen van de agglomeratie en zich in hun dagelijks leefpatroon veelvuldig binnen de agglomeratie verplaatsen. De steden en dorpen sluiten min of meer direct op elkaar aan, er kunnen echter ook rivieren, autosnelwegen, spoorwegknooppunten, parken of volkstuinen tussen liggen. Deze criteria gaan allemaal op voor Aulnay-sous-Bois.
Citroën-liefhebbers zullen Aulnay kennen omdat hier vanaf 1973 auto’s van dit merk gebouwd worden. De oude fabriek aan de Quai Javel in het centrum van Parijs sluit in 1974 definitief de deuren. Deze Citroënfabriek is ooit de modernste autofabriek in Europa geweest (100 voertuigen per dag in 1919 en 200 in 1924). In 1933 besluit Citroën, ondanks een bijzonder moeilijke financiële situatie, om de fabriek in slechts vijf maanden volledig opnieuw op te bouwen voor de productie van de Traction Avant, zonder de productie stop te zetten.
De eerste auto die in Aulnay-sous-Bois wordt gebouwd is de Citroën DS, toen al een uitloopmodel van Citroën. De eerste auto die hier in aanzienlijke volumes is geproduceerd, is de Citroën CX, tussen 1974 en 1989. Vervolgens concentreert Aulnay zich op de kleinere modellen van de fabrikant. Drie andere Aulnay-modellen hebben hier de grens van één miljoen overschreden: de Citroën AX, Saxo en C3.
De fabriek in Aulnay heeft in de loop der jaren vele malen de krantenkoppen gehaald, vaak in verband met arbeidsonrust. Als de sluitingsplannen in juni 2011 bekend worden door de publicatie door de vakbond in de fabriek van een intern document. Het management zal een maand later de inhoud bevestigen. In het eerste deel van 2013 is er een vier maanden durende staking plaats en op 30 augustus 2013 kondigt het management van het bedrijf aan dat de geplande sluiting voor 2014 in oktober 2013 zal plaatsvinden. De laatste auto, een Citroën C3 , wordt op vrijdag 25 oktober 2013 gebouwd. Hij staat in het Conservatoire André Citroën. Dat heet tegenwoordig l’Aventure Citroën en is gelegen aan – hoe kan het anders – de Boulevard André Citroën in Aulnay-sous-Bois.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste Souvenirs