Lees- en kijktijd ca. 8 minuten
Tekst © Rob Hoen
Geen schilderachtig tafereel deze keer. Een portret van een huis, een hotel. Een kiekje gemaakt in Bussang. Het lijkt bijna een huisje langs een modelspoorbaan, maar dan in een echt dorpje met 1500 inwoners in de Vogezen, op een steenworp van de Zwitserse grens, even ten Westen van Colmar en Mulhouse.
Een hotelletje met aan weerszijden vriendelijke, glooiende heuvels, uitlopers van de Franse en Zwitserse Alpen. Niet ver van hier ontspringt de rivier de Moezel bij de Col de Bussang. Na 544 kilometer mondt de ‘kleine Maas’ uit in de Rijn bij Koblenz. De zon schijnt in Bussang. Het is zomer. Mooi om daar te wandelen door de heuvels. ‘s Winters is het er goed langlaufen.
Het gebouw zou ook wel een huisje van Lego kunnen zijn, zoals ik dat als kind vroeger maakte. Een huis met een ingewikkelde dakconstructie, tenminste als ik genoeg van die rode dakpannen had om zo’n overkapping te bouwen, want voor zo’n dak had je héél veel hoeksteentjes nodig. Als architect in spe was zo’n recht-toe-recht-aan-dak met een enkele nok natuurlijk veel te eenvoudig. Daarna parkeerde ik dan mijn rode Citroën DS19 mét schuifdak van Lego naast het huis. Dat waren van die kleine plastic modelletjes (schaal 1:80) met stalen wieltjes. Die reden ’t best op de vloerbedekking, want op de houten of linoneum vloer maakten ze een vervelend, krassend geluid. Alsof je met je nagels over een krijtbord ging.
Hotel Terminus is al een oud hotel. Het gebouw staat er al meer dan honderd jaar. Die naam Terminus heeft niets te maken met het einde der tijden. Het betekent gewoon ‘eindstation’, niet van het leven, maar van een spoorlijn. Aan de overkant van Hotel Terminus ligt een klein station -in dezelfde Lego-bouwstijl- dat sinds 1989 dienst doet als Office de Tourisme en ooit eindpunt was van de spoorlijn Epinal – Bussang. Die treinreizigers, ze bezoeken Hotel Terminus aan de Avenue de la Gare allang niet meer. Zelfs de oude rails zijn verdwenen en in 2011 door asfalt vervangen.
Dat is ook het jaar dat Hotel Terminus is omgedoopt tot ‘Chevalier des Vosges’. Het is geen hotel meer, maar een chambres et tables d’hotes. Met een Nederlandse patron: Hans Timmermans, van beroep communicatietrainer in Nederland en daarnaast hotelier in Frankrijk. Eén van die vele Nederlanders die de zieltogende Franse plattelands economie nieuw leven inblaast.
De eenvoudige chambres zijn alleen in de zomer en de winter te boeken. Want Hans verblijft tijdens de andere seizoenen gewoon in Nederland. Je kunt er ongetwijfeld heel goed eten en slapen, want ‘Le Chevalier’ is al in het jaar van oprichting in de prijzen gevallen als de beste B&B van de Lorraine. Op onderstaande video kun je zelfs een kijkje achter de façade van de ansicht nemen. Je hoeft niet meer te mijmeren hoe Hotel Terminus er ooit van binnen heeft uitgezien.
De DS ambulance die op de kaart geparkeerd staat. Wat doet ‘ie daar? Wie stuurt een kaartje naar huis van het hotel waar hij of zij verblijft met een ziekenauto er op? Wie laat er nou zo’n prentbriefkaart maken? En wat schrijf je dan op de achterzijde? De ambulance op de kaart is een DS20 in de uitvoering van ‘Petit’. Met een verhoogd dak, net zoals de in Nederland rijdende auto’s met grijs kenteken. Lelijk om te zien, maar bij een ziekenauto tenminste nog functioneel. Dat geldt trouwens niet voor Nederlandse auto’s met grijs kenteken. Want behalve belastingvoordeel heeft de laadruimte van deze auto’s zelden vracht gezien.
De waarschijnlijke werkelijkheid is dat de hotelier van destijds zelf ambulancier was. En daarmee een extra boterham bijverdiende. In Frankrijk wordt nog steeds een deel van het ambulancevervoer door particulieren verzorgd, tenminste voor zover het geen urgent vervoer is. Eigenlijk is de term ambulance ook onjuist. Ziekenvervoer dekt de lading beter. Dat heeft ook met de aanrijtijden te maken en dat hospitalen met de minder spoedeisende ritten gewoon niet het hele platteland kunnen afdekken. Die particuliere ambulances worden ook gebruikt als taxi, om bejaarden te vervoeren, soms zelfs ook om kinderen naar school te brengen.
Misschien staat daarom wel die ziekenauto op de kaart. Want er moest natuurlijk reclame gemaakt worden. Niet alleen voor het hotel. Ook voor de ambulance. Nadat de foto genomen is, verdwijnt de ziekenauto in de kleine Romney-loods, links naast het hotel. Dat is een geruststellende gedachte. Als je maag de overheerlijke choucroute met diverse glazen Gewurztraminer minder goed blijkt te verdragen en je toch even in het holst van de nacht naar de eerste hulp van het dichtstbijzijnde hospitaal moet. Kun je de volgende dag gelijk deze ansicht naar huis sturen.